Er ontbreekt, behalve De Gezonde Tuinier, nog een typologie in Het Grote Moestuinierboek: de Prepper. 
Toen ik het boek aan het schrijven was, vertoefden we nog in zalige, onschuldige precorona-tijden. Maar Het Grote Moestuinierboek kwam uit op 21 maart, oftewel week 1 van het Corona-tijdperk. Het werd op dat moment door sommigen onthaald alsof het een welkom handboek voor survival was.

Dat klopt misschien wel, maar dan vooral als inspiratie voor wat niemand had zien aankomen: de combinatie ‘kinderen thuis’ + ‘tijd om handen’ + ‘het is lente’. Ja, we gaan tuinkers zaaien, en aardbeien planten, en tomaten kweken, en pompoenen voorzaaien! Voor alle ouders die geen clou hebben hoe dat (ook alweer) gaat, is Het Grote Moestuinierboek inderdaad een uitkomst. Want er staat een heel praktisch hoofdstuk in voor ‘De educatieve tuinier,’ voor tips voor do’s en don’ts als je gaat moestuinieren met de kinderen.

Maar natuurlijk zet de Corona-crisis ook aan tot nadenken over wat echt belangrijk is. En in crisistijd is je eigen eten kunnen verbouwen best een voor de hand liggend verlangen. Of misschien zelfs prioriteit….
Goed, desgevraagd – ‘wat kan een prepper het beste telen?’ had ik geen antwoord klaar, omdat ik nog nooit serieus over de vraag had nagedacht.
Inmiddels heb ik wel over die vraag nagedacht en het antwoord hangt enerzijds af van waar je van houdt (qua groenten) en anderzijds met wat voor doemscenario je rekening houdt.

Je zou bijvoorbeeld kunnen gaan voor bewaargroenten: pompoenen, bonen, mais. Zodat je hele kelder – en je hele zolder – vol ligt, mocht de aanvoer van voedsel volledig komen stil te liggen. Je kunt ook telen voor de vriezer, maar dat veronderstelt dat de stroom niet uit komt te vallen. 
Je kunt ook juist kiezen voor de kort houdbare gewassen. Mochten aanvoerketens ontregeld raken, dan zijn zullen appels en aardappels een vertraging wel overleven, maar de verswaren zijn het eerste slachtoffer. Hoe heerlijk als er dan in je eigen achtertuin sla, rucola, frambozen en aardbeien groeien.

Wat je ook kiest: je hebt iets nodig om mee te beginnen. Pootgoed. Een plant. Zaad. Dus als je iets wilt hamsteren voor slechte tijden, is zaad een goed idee. Het mooie van zaad is dat het zichzelf vermeerdert. Als je tenminste zaad kiest dat niet genetisch is gemodificeerd. En liever ook geen hybride zaden (F1 staat er dan op het zaadzakje). Vervolgens moet je nog een beetje verstand hebben van zaadwinning. Bonen, rucola, koriander: dat gaat ongeveer vanzelf goed. Maar als je courgette is bestoven door een pompoen, dan heb je geen idee wat er uit de volgende generatie zaad tevoorschijn komt.

 
Dus eigenlijk heb je, als prepper, vooral kennis nodig. Zowel van de teelt van datgene waarmee je je wilt gaan voeden, als hoe je zelfstandig te kunt voorzien in je eigen zaadbehoefte. Voor het geval dat je het zaad niet (meer) in het tuincentrum kunt ophalen, of je online bestelling niet geleverd kan worden.
Die appelboom (perenboom, druif, vijg, walnoot, hazelnoot) kun je misschien vast beter in je tuin hebben staan. Als je, bij het uitbreken van welke pleuris dan ook, pas begint met het zaaien van een appelpitje, moet je een decennium (of wat) geduld hebben voordat je je eerste appel oogst. Fijn van deze vruchtbomen: je hebt er geen omkijken naar. Je hoeft niet jaarlijks te zaaien en het ook geen zaad te winnen. Alleen maar oogsten en opeten, of inmaken, of drogen voor de voorraadkelder.

Afhankelijk van welk doemscenario je koestert, moet je misschien ook vast nadenken wat je te doen staat als – in tijden van ziekte en/of hongersnood – in jouw tuin de courgettes rijk geven en de appelbomen vol fruit hangen. Een muur om je tuin bouwen? ’s Nachts wachtlopen om je gewassen te beschermen tegen jutters/stropers/belagers?
Misschien is het verstandig om, nu de nood nog niet aan de man is, je buren ook vast te inspireren tot het aanleggen van hun eigen eetbare achtertuin.