Moestuin

Men gaat voort met het omwerken der akkers, waarvan de groenten zijn ingezameld; sommige derzelve hebben reeds eenen dubbele oogst geleverd, en doordoor zijn de bovenste gronden meerder of minder uitgeput, ook bij het inzamelen zijn de akkers vaster in elkander getrapt, daarom moeten zij ook dieper omgewerkt worden, dan die, welke in vorige maanden een tweede bezaaijing of beplanting hebben ondergaan; de groenten, die thans op deze akkers geteeld worden, ingezameld zijnde, blijven dezelve, tot de bearbeiding, in de Lente van het volgende jaar, bloot leggen.
Het zaaijen van sommige groenten, bij vorige maanden opgegeven, gaat nog gedurende de maand Augustus  voort, bij vroege koude en natte najaren zal echter van het gezaai van zomergroente weinig of niets teregt komen, doch dit verlies is gering in tegenoverstelling van het voordeel van bij gunstige wedergesteldheid, tot zeer laat in den Herfst, versche groenten te hebben.
Op de geheel ledige akkers wordt thans Veldsalade gezaaid, vermengd met Kervel en Spinazie,, om in het voorjaar te gebruiken; het zaad moet maar luchtig over de akkers verspreid worden, opdat de planten zouden kunnen uitstoelen; deze akkers moeten vooral zuiver van onkruid gehouden, en ten minste om de veertien dagen gewied worden, anders zoude het onkruid spoedig de overhand krijgen, tot merkelijke benadeeling der groenten. Op warm gelegen rabatten wordt ook in deze maand de zoogenaamde kleine, rondbladerige veldsalade gezaaid, doch veel dichter dan de groote veldsalade; met het zaaien van Spinazie, Kervel en Veldsalade gaat men om de veertien dagen voort, tot in den aanvang van October.
In Augustus wordt ook Schorseneer gezaaid, die in den volgenden zomer bruikbaar is; het is niet ondoelmatig de akkers of bedden, waarop deze diep in den grond dringende wortelvruchten gezaaid worden, luchtig met oude mest toetemaken, en diep omtespitten; somtijds kan men tusschen de Schorseneer Kropsalade zaaijen, hetzij voor weeuwplantjes in het voorjaar, hetzij om dezelve aan het lot overtelaten, en bij zachte winters heeft men op deze wijze, dikwijls vroeg in het voorjaar Kroppen; met het zaaijen van  Schorseneer gaat men almede om de veertien dagen voort, tot het laatste van September.
Ook zaait men in Augustus nog Winterrapen, in zandige, niet te vette noch versch gemeste gronden, de lange witte raap is hiertoe het meest aanbevelingswaardig; ook zaait men de zoogenaamde fransche Zuring, die zeer wel tegen de winterkoude kan, en bij gebrek aan gewone zuring derzelver plaats in de keuken moet vervangen.
Op gunstig gelegen bedden worden in Augustus Wittewortels of Pastinac gezaaid; zij doorstaan de winterkoude goed en zijn vroeg in het aanstaande voorjaar bruikbaar.; ook zaait men op warme rabatten Winterwortelen, die bij zacht weder zonder veel vorst, gedurende den winter, naarmate men ze noodig heeft, worden uitgegraven; men kan deze wortelen, gedurende de vorst, met ruigte luchtig bedekken; op gelijke wijze kan men handelen met de in deze maand gezaaid wordende Ajuin; als de in de kelders bewaarde Winterajuin haar goede smaak en sterkte heeft verloren, in deze laat gezaaide ajuin zeer wellekom.
In deze maand verplant men nog Winterbloemkool, op warm gelegen akkers of rabatten, de planten moeten vooral stevig en niet te hoog zijn opgeschoten, en zij worden dieper in de grond gezet dan de Zomer of Herfstbloemkool; ook verplant men de Winterandijvie, tot in het laatst van September, gelijk mede Selderij; deze laatste groente wordt in het najaar in grepjes geplaatst, vroeger of later aangeaard, naarmate men er gebruik van verlangd; zij duurt den geheelen winter.
Het is nu de regte tijd, om Aardbeziën te verplanten; die men zet moeten stevig en welgeworteld zijn, en voor de planting van alle zijranken gezuiverd worden; een bekwaam hovenier, die bij voortduring vele en goede aardbeziën verlangd te plukken, moet de bedden om de drie of hoogstens vier jaren vernieuwen, en dezelve jaarlijks met wel vergane mest voorzien, die in het voorjaar wordt ondergeharkt.
Ook de aardbeziëplanten, die men in den winter, in den runbak der stookkassen, wil broeijen, worden thans in potten geplant, de beste en hiertoe gevormd wordende potten zijn vierkant; de aarde, waarmede men de potten vult, moet wel zijn toebereid, en bestaan uit een derde goed vergane boombladeren, een derde beteelde tuinaarde en een derde geheel vergane rundermest; de potten worden op een warme en tegen de winden gedekt rabat in den grond gezet, en bij aanhoudende droogte begoten; bij invallende vorst dekt men het rabat met rietmatten, en hier blijven de potten staan, tot het oogenblik, dat zij in de trekkas worden overgebragt.
De aardbezieplanten, die bestemd zijn om naderhand in de broeibakken te worden gezet, worden nu insgelijks op een afzonderlijk en warm gelegen rabat geplaatst, op eeenen genoegzamen afstand van elkander, om, bij de verplanting, dezelve met een kluit om de wortels te kunnen opnemen.
Ook die rabatten waarvan men alleen door bedekking met liggende glasramen de vruchten wil vervroegen, of die, welke men bestemd, om in Januarij of vroeger, met een bedding broeijende mest te omringen, worden in Augustus of September toebereid, en de eerste met planken omringd; rondom de planken wordt, in October, eene kisting van zooden, aarde of mest gelegd, genoegzaam voldoende, om het doordringen van de vorst te beletten; om de andere soort van rabatten worden in November reeds de greppels gegraven, waarin de mest moet gebragt worden, en rondom die greppen planken gesteld, als men het graven dezer greppen tot in Januarij wilde uitstellen, zoude zulks dikwijls door den hard bevroren grond verhinderd worden; gedurende felle vorst, voor dat de broeijing begint, worden beide deze soorten van rabatten met één- of tweedik rietmatten gedekt, doch bij gunstig weer worden de matten, gedurende den geheelen dag, weggenomen.
Men kan gedurende de maand Augustus nog Kropsalade op warmgelegen rabatten planten, doch bij ongunstig Herfstweder zal daarvan weinig of niets teregt komen; met gunstiger gevolg kan men eenige koude bakken aanleggen en daarin de saladeplanten plaatsen, en hiermede ook in September en zelfs in October voortgaan; in het begin blijven de in Augustus en September aangelegde bakken zonder glas of bedekking, en eerst dan, wanneer veel koude of regen zulks gebieden, worden er de ramen opgelegd, op deze wijze zal men altoos versche kroppen hebben, tot dat die uit de broeibakken aankomen.
In deze maand snijdt men Zuring en Porcelein, om intemaken, ook plukt men tot dat einde Princesseboontjes, deze moeten nog niet halfwasschen zijn en de hauw moet niet meer dan het beginsel der boontjes bevatten; ook zou men reeds kunnen aanvangen met het inzulten van Snijboonen, dich men wacht daarmede liever tot in het begin van September.
Wanneer zulks niet in de afgeloopen maand gedaan is, dan wordt in inzameling van Chalotten en Knoflook niet langer uitgesteld; de verdroogde bladeren wijzen dan beste tijd hiertoe aan; de oogst van Augurken is in deze maand zeer overvloedig, zij worden met honderde manden ter markt gebragt , om, voor binnen- en buitenlandsche verzendingen, ingelegd te worden.
Zeer vele tuinzaden, waaronder voornamelijk  erweten en groote boonen, zijn thans volkomen rijp en moeten ingezameld worden; ook verzameld men nog zeer vele toekruiden, om voor wintergebruik te droogen.
Men vervolgt met het opbinden van Andijvie, en aanaarden van Selderij, naarmate van den tijd, dat men dezelve geel verlangd te hebben, tot keukengebruik.
Meloenen zijn er thans in overvloed en van alle soorten; men moet oppassen de planten, die anders zeer gulzig zijn,  in deze maand niet te veel te bevochtigen, waardoor de vruchten te flauw en te waterig zouden worden, en de planten bederven, zonder de zich nog aan dezelve bevindende vruchten nog tot volkomen rijpheid te brengen.
De groenten van bijna alle soorten zijn er thans in den meesten overvoed, als:
Uit de bakken: Meloenen.
Van den opengrond: aardamandels, Aardbeziën (maandbloeijers), Ajuin, Andijvie, Artisjok, groote Snij en Princesseboonen, Bieten, Chalotten, Erweten, (de groene Cacpucijners zijn thans op het beste), en Peulen, Kervel, Knoflook, Bloemkool, vroege Wittekool en Savooijen, Komkommers, Linze, Pastinak, Peterselie, Porcelein, Rapen, Kropsalade, Schorseneer, Selderij, Spinazie, Malebaarsche Spinazie, Wortelen, Zuring, en de meeste soorten van toekruiden.

 

Vruchttuin en Boomgaard

 

Het uitrroeijen van onkruiden staat wederom op den voorgrond, en is vooral thans, daar alles in het zaad schiet, zeer noodzakelijk.
Wanneer de uitloopers van boomen in de vorige maand niet zijn weggenomen, moet zulks in deze maand, zonder verder uitstel, plaats hebben, zoo moeten ook alle uitspruitsels aan den stam worden weggesneden, en als zij hier of daar eenige groote zuigers vertoonen, snijd of stoot men dezelve met een boombijtel af.
De tijd van de zomersnoeijing van Perzikken en Abrikozen is daar, wanneer de groei van de takken heeft opgehouden, en dat is gewoonlijk in Augustus; de zomersnoeijing moet daarom thans geschieden, en de zorgen van den tuinier moeten zich nu vooral uitstrekken, om de boomen in eene goede gedaante te houden, en het vruchthout zo min mogelijk wegtesnoeijen, maar waar het noodig is, uittedunnen, door de wegsnijding der zwakste takjes; de waterloten worden geheel weggesneden, met overlating van één of hoogstens twee bladknoppen; wanneer echter de boomen kale plekken hebben, in de nabijheid van waterloten of zuigers, en deze naar die openingen kunnen geleid worden, dan kort men de waterloten meerder in, daaraan vijf of zes bladknoppen overlatende, hierdoor, en door de buiging der takken, worden de groeisappen bedwongen en op deze wijze worden de zuigers, door den tijd, gedwongen vruchtbare zijtakjes te geven; de takjes worden voorts met natgemaakte biezen aangebonden; men moet voorzigtig zijn dat bij deze bewerking de vruchten niet worden afgestoten en tevens zorgen , dat zij door de bladeren niet te veel worden bedekt, even min als geheel aan de zon worden blootgelaten, beiden is nadeelig voor de goede rijping der vruchten.
In het begin van Augustus kan men nog voortgaan met het uitknippen der druiftrossen van laatrijpende wijngaarden, en bij die gelegenheid worden de nog bestaande te lange ranken ingekort, en het verward groeijend hout weggenomen; de beste gedaante, die aan de wijngaarden kan worden gegeven bestaat uit twee waterpas loopende armen, waaruit het vruchthout, bijna regtstandig, opschiet, deze gedaante moet men zoowel bij de zomer als wintersnoeijing trachten te behouden, wanneer men vele en goede vruchten verlangt te bekomen.
De Abrikozen en Perzikken beginnen in deze maand te rijpen, en staan aan de roofzucht van allerlei insecten, vooral van mieren en wespen bloot; als middel daartegen hangt men, nog vóórdat de vruchten rijp zijn, langs de muren of schuttingen flesschen met een naauwen hals en tot op drie vierde gedeelte met honigwater gevuld; de insecten, door de zoetigheid aangelokt, kruipen in deze flesschen en vinden daar den dood; om de drie of vier dagen worden de flesschen gezuiverd, en op nieuw met het zoetachtig vocht gevuld.
In het begin van Augustus zijn de Morellen rijp en worden geplukt; die bestemd zijn om op brandewijn gezet te worden, moeten de meestmogelijkke rijpheid bekomen; die welke men wil confijten, worden geplukt eer zij volkomen rijp zijn, de anderen bewaard men op een drooge plaats, tot dagelijksch gebruik, doch zij kunnen niet lang duren, maar verschrompelen weldra en verliezen den aangenamen smaak.
Ook begint de Moerbezie in Augustus rijp te worden; die rijp zijn, worden dadelijk geplukt, of zij zouden afvallen, de  geplukte vruchten eet men den zelfden dag, want zij gaan spoedig tot beschimmeling over; het plukken der vruchten van de stamboomen, is altijd moeijelijk, men bedient zich hiertoe van bakjes aan stokken gebonden, waarin de afgestote vruchten vallen, of men maakt eene stellaadje rondom den boom; gemakkelijk is in tegendeel het plukken van de leiboomen, waarbij men zich bediend van een ladder, waaraan boven een dwarshout is bevestigd, voerzien van twee korte uitstekende poten, die tegen den muur kunnen rusten.
De Appel- en Perenboomen in de boomgaarden zijn dikwijls zoo met vruchten beladen, dat de takken nederbuigen en , bij verdere aangroei der vruchten, gevaar zoude loopen van te breken, deze takken worden daarom zoo veel mogelijk ondersteund, door dezelve in een mik van een stevig hout te leggen; als de vruchten geplukt zijn, worden de stutten weggenomen.
De Okkernoten beginnen met het einde dezer maand, of in het begin van September, te rijpen, zij worden dan geplukt en op een hoop gebragt, opdat de bolster gedeeltelijk kan losgaan, waarna zij gebolsterd worden, om droog te bewaren; zij kunnen tot laat in het volgende jaar goed blijven.
De Ananasbakken vorderen in Augustus vele werkzaamheden, behalve dat zij gestadig gelucht, bevochtigd en de rijpe vruchten afgesneden worden, moet men in deze maand de run opschudden en zoo zulks noodig is met versche run vermengen, om in de bakken eene gestadige warmte te onderhouden; het is nu ook de beste tijd, om de jonge Ananasplanten te zuiverer en te verpotten, na de verpotting worden zij een dag of veertien beschaduwd, wanneer zij, indien het verpotten goed is bewerkstelligd, nieuwe wortelen zullen gemaakt hebben; de kroonen er Ananasvruchten, die men dagelijksch gebruikt, worden op eene drooge plaats bewaard, en als men er eenige bij elkander heeft, geplant; men begint hiermede in Augustus en gaat voort, zoolang men kroonen heeft; de nieuwgezette of liever gestoken planten, worden in eene hoogere warmte gehouden en beschaduwd, tot zoo lang zij goed geworteld zijn.
De maand Augustus is rijk in vruchten; behalve de Ananassen uit den bak, Druiven uit de lessenaars en hangende kasjes en Perzikken uit de late kassen, heeft men uit de openlucht.
Perzikken: de witte Avantperzik, de roode Avantperzik, de gele Alberge, de vroege Nectarijn.
Abrikozen: de latere soorten; de vroege hebben reeld voor een groot gedeelte afgedaan.
Pruimen: zeer vele vroege soorten, waaronder de onderscheiden Damaspruimen en de Heerenpruim de voornaamste plaatsen bekleden.
Appelen: de witte Kruidappel, de roode zomer Calville, de witte zomer Calville, de zomer Citroenappel, de zoete Rabauw, de zomer Kroonappel, de zomer Guldeling, en verscheiden anderen.
Peren: de Ananaspeer, de Frontignacpeer, de Granaatpeer, de poire Madame, de Goudpeer, de Eijerpeer, de fransche Kaneelpeer, de Zomerbergamot, en zeer vele andere vroege soorten.
Voorts Morellen, Moerbeziën, Okker en Hazenooten.

Lees hier de toelichting
Zelf je eigen handboek maken? Download hier de tekst in pdf en print hem.