Nog een laatste keer door de zetproef. Bij elke correctie die goed is overgenomen kunnen de plakkertjes eruit en wat een verrukkelijke aanblik is dat!
De plakkertjes zijn uit de tekst, maar er zijn nog genoeg raadsels over. Metaforen verschuiven in deel II, en voor wie er gevoelig voor is, schuift er van alles mee.
Nu weet iedereen die deel I heeft gelezen al hoe het afloopt: de portretschilder en zijn vrouw komen weer samen. Een roman van Murakami is nu eenmaal geen ‘plot-driven’ boek. Het is een boek dat je ondergaat. Het doel is niet het doel. Het gaat om de weg ernaartoe. Het gaat er niet om wat de hoofdpersonen ervaren, maar om wat de lezer ervaart.
Daarmee is Murakami een schrijver die goed bij mij past, want ik onthoud nooit plots. Ik onthoud scenes, of sferen, of situaties, of dilemma’s. Ik heb er erg van genoten om de weg door deel II een paar keer af te leggen, tot het laatste gele plakkertje (heel >>> heel ) aan toe.
(en nu weer terug naar mijn eigen – enigszins verschoven – universum…)