‘Haruki Murakami: zijn naam is op zichzelf al een gedichtje’, vindt Susan Beyer. Zij is de vormgever van de nieuwe omslagen (en binnenkanten) van de boeken van deze Japanse auteur. Om te beginnen zijn nieuwste bundel Eerste persoon enkelvoud.
Inderdaad rijmt Haruki op Murakami. Maar totdat Susan het zo omschreef, in de Murakami-special van ‘Vol van Boeken’, was het me nog nooit opgevallen. Want er zijn heel veel Japanse woorden die op een i eindigen (sushi, sashimi, wasabi, Mitsubishi). Een op de vijf, ongeveer. De andere woorden eindigen op een o (kimono, komono), een a (ikebana, hiroshima, tanka), een u (daihatsu, haiku) of een e (karate). Inderdaad, alle Japanse woorden eindigen op een klinker. Sterker nog, alle lettergrepen eindigen op een klinker. De enige uitzondering is dat een lettergreep eventueel op een -n kan eindigen (honda, pokemon).
Met andere woorden: rijm is in het Japans niet echt een uitdaging. In Japanse dichtvormen is rijm dan ook geen factor van belang. Het corset waar een Japans gedicht zich naar moet voegen, is het aantal lettergrepen. De kortste variant is de drieregelige haiku, die een ritme voorschrijft van 5-7-5 lettergrepen. De beroemdste haiku:
Furu ike ya
Kawazu tobikomu
Mizu no oto
De oude vijver
Een kikkertje springt erin
Geluid van water
Zonder veel duwen en trekken kun je in het Nederlands het haiku-ritme aanhouden. Ik heb alleen de kikker verandert in een kikkertje om aan 7 lettergrepen te komen.
Maar doorgaans past het niet zo lekker. Een van de vertalersdilemma’s is dan ook of, en zo ja hoeveel, je je gelegen moet laten liggen aan dat lettergrepencriterium. Enerzijds is dat de sport. Anderzijds moet je oppassen dat je niet iets wezenlijks offert voor het ritme. En dan heb je nog de lezer, die onvermijdelijk meetelt… Hoeveel laat ik me daaraan gelegen liggen? Moet ik me verantwoorden voor mijn keuze? Het is, kortom, een evenwichtskunst.
Tot nu toe heb ik me daar als vertaler nog niet aan gewaagd, of aan hoeven wagen. Maar het afgelopen jaar kwamen twee keer Japanse gedichten op mijn pad. In het korte autobiografische verhaal Een kat achterlaten beschrijft Murakami dat zijn vader zijn hele leven een haiku-adept is geweest. En hij citeert ook een paar haiku-gecichten. Dus daar begon het grote puzzelen. Gelukkig kon ik daarbij klankborden met Ivo Smits, die voor zijn plezier Japanse gedichten vertaald. Hoe ouder, hoe liever. Zie ook zijn blog ‘penseel van wind’
Ook in Eerste persoon enkelvoud komen ook dichtende personages voor. In ‘Op een kussen van steen’ treffen we Chiho, die tanka’s dicht. De ‘ik’ in dit verhaal kent acht van haar tanka’s uit zijn hoofd. En dan zijn er nog de autobiografische honkbal-gedichten (dat wil zeggen, gedichten van een op Haruki Murakami gelijkende ik-figuur) in het verhaal ‘De Yakult Swallows gedichtenverzameling’.
Gelukkig is er, behalve een dichterlijk corset, ook zoiets als dichterlijke vrijheid. En Murakami is de eerste om die te pakken. De allereerste tanka in ‘Op een kussen van steen’ heeft een openingszin van 4 lettergrepen. Als vertaler haal ik opgelucht adem. We gaan hier niet hardnekkig aan een lettergrepenschema vastzitten. Andersom is het wel verrukkelijk als de Nederlandse vertaling, zonder dat er te veel spaanders bij vallen, ook een lekker ritme heeft. Zelfs zonder precies te tellen ‘loopt’ het gewoon soms lekker.
Bij een van de acht tanka’s is dat precies gelukt:
Zien we elkaar nog
Of eindigt het zonder meer
Zoals het nu is
Aangetrokken door het licht
Vertrappeld door de schaduw
Dit is zo’n vertalershoogtepuntje.
Ook bij de ‘Yakult Swallows-gedichtenverzameling’ geeft Murakami meteen lucht, zodra hij zijn eerste gedicht heeft gedeeld:
Ik weet niet of je je dit een gedicht kunt noemen. Als je dit een gedicht noemt, worden echte dichters misschien boos. Misschien willen ze me grijpen en aan de eerste de beste paal ophangen. Dat zou heel naar zijn. Maar goed, hoe moet ik het dan noemen? Als er een gepaste benaming is, laat het me weten. Ik heb besloten ze voorlopig gedichten te noemen.
De gedichten in dit verhaal hebben een vrije vorm. Ze zijn stukken langer dan een haiku of tanka. Ze hebben een organisch ritme, maar geen dwingende structuur. Als vertaler is de puzzel een stuk eenvoudiger geworden. Als het maar op een gedicht lijkt waarvan je je afvraagt of je het een gedicht kunt noemen.
Overigens valt op Haruki Murakami prima te rijmen, ook als je de lat wat hoger legt dan Susan. Haruki rijmt bijvoorbeeld op kabuki. En Murakami op salami. Voor een Sinterklaasgedicht is het natuurlijk reuze handig dat Haruki ook op ‘boekie’ rijmt.