Bach, bingo en pubquiz-vragen

Iedereen die meer dan één boek heeft gelezen van Haruki Murakami, weet er thema’s zijn die in veel van zijn romans terugkeren. Jazz is er een van (al ben ik die nog niet tegengekomen in zijn jongste: ‘De stad en zijn onvaste muren’). Katten, oorlelletjes, een jasje van visgraattweed, verdwijnende meisjes.
Ik ben pas een klein stukje op weg in ‘De stad en zijn onvaste muren’, maar het voelt alsof hij een rondje maakt langs de dierbare lievelingen in zijn eigen oeuvre.
Daarbij komen er bij mij allerlei associaties op. De eerste is: hoe oorspronkelijk moet een schrijver zijn? Vergeven we het hem als jij zich zelf citeert? Ik denk ogenblikkelijk aan Bach. Die recycleerde ook wel eens een maat of wat, en soms hele balken, of hele koralen. Alleen al in de Mattheus Passie komt de hoofdmelodie van Haupt vol Blut und Wunden al vijf keer terug.
Ik heb Murakami al eerder vergeleken met Bach (J.S.). Dat is omdat hun beider werk zo sterk is dat het ook in mindere interpretaties en vertolkingen overeind blijft. Ze hebben dus ook met elkaar gemeen dat ze thema’s, en uitwerkingen van thema’s, herhalen. Als het zulke goeie thema’s zijn, in zulke goede uitwerkingen, dan kun je eigenlijk alleen maar dankbaar zijn dat ze nog een keer langs komen (al weten we natuurlijk niet wat ons wordt onthouden doordat ze iets hebben gerecycled in plaats van iets nieuws te bedenken…).
De volgende associatie is bingo. Je zou bingokaarten kunnen maken met vaste Murakami-elementen (whiskey, geestverschijningen, eenvoudige, smaakvolle jurkjes, een put, spaghetti, een onderaardse gang). Vervolgens ga je ‘De stad en zijn onvaste muren’ voorlezen, en wie als eerste zijn bingokaart vol heeft, die wint.
Verder voel ik me bij het lezen van ‘De stad en zijn onvaste muren’ doorlopend uitgedaagd. In welk boek kwam een bibliothecaris voor, waar waren nog meer naamloze vrouwen, een andere seksueel geladen droom, een klokkentoren zonder wijzers? Je hebt het materiaal voor de Murakami-pubquiz al bij elkaar: de citaten buitelen over elkaar in ‘De stad en zijn onvaste muren’.

Jij / zij (en wat betekent dat voor mij?)

‘De stad is rondom omsloten door een hoge muur,’ zei jij opeens.

We zijn op bladzijde 2 van Murakami’s jongste roman: De stad en zijn onvaste muren (voorlopige titel in vertaling). ‘De stad is niet zo groot. Maar ook weer niet zo klein dat je in een keer alles kunt overzien.’
            Als we een bladzij verder lezen over een stad met een mooie rivier en drie stenen bruggen, een bibliotheek, een verlaten ijzergieterij en eenvoudige woonwijken, dan herkennen we dit déjà vu: dit is de stad uit ‘Hard-boiled Wonderland en het einde van de wereld’, Murakami’s roman uit 1985. Eenhoorns, de Poortwachter en de Dromenlezer zijn inderdaad niet ver weg.
Lang leek deze roman de uitwerking van een kort verhaal dat Murakami in 1980 had geschreven:  De stad en zijn onvaste muren. Hij was er (blijkbaar) niet tevreden over want hij heeft dit verhaal nooit opgenomen in een verhalenbundel. Wie het wil lezen, moet een briefje sturen aan de Japanse Parlementsbibliotheek met een verzoek om een kopie.
Afgaand op degenen die dit hebben gedaan en dit korte verhaal ook hebben gelezen, heeft het grote stilistische tekortkomingen (veel herhalingen van dezelfde woorden) en zitten er slordigheden in. Zo is een van de hoofdpersonen een naamloze ‘jij’, die af en toe (abusievelijk, zo is het vermoeden) wordt aangeduid met ‘zij’. Maar ook wordt het geprezen om zijn gewaagde opbouw en thematiek.
Blijkbaar beschouwde Murakami het werk als een jeugdzonde, maar was hij nog niet klaar met de thematiek die hij erin aansneed. In ‘Hardboiled Wonderland en het  einde van de wereld’ trekt hij twee universums op (een ervan is een ommuurde stad met bibliotheek, eenhoorns etc), die met elkaar verweven blijken. Soms beklemmend, soms poëtisch, en met een haast intimiderende ideeënrijkdom. Een uitstekende revanche na een jeugdzonde.
Maar Murakami was, afgaande op zijn jongste, nog niet klaar met ‘De stad en zijn onvaste muren’. Want achtendertig jaar na ‘Hardboiled Wonderland en het einde van de wereld’ zijn we weer terug in de ommuurde stad, waar de mensen geen schaduw hebben, waar eenhoorns doorheen trekken, waar een bibliotheek is en een Dromenlezer, en een Poortwachter, wederom met een werkbank vol messen en bijlen. En natuurlijk ook de naamloze ‘zij’, die net als in het korte verhaal uit 1980, wordt aangeduid met jij. Dat wil zeggen: meestal. Ik ben inmiddels al een keer ‘zij’ tegengekomen waar ik ‘jij’ zou verwachten. Opnieuw een slordigheidje, uit haast of uit enthousiasme? Of een knipgoog naar het oorspronkelijke korte verhaal? Hoe dan ook een dilemma voor de vertaler…

 

De stad en zijn onvaste muren | The City and its Uncertain Walls | 街とその不確かな壁

Op 13 april kwam een nieuwe roman uit van Haruki Murakami. De eerste in zes jaar. Hij ligt inmiddels op mijn bureau, mijn woordenboeken ernaast. Mijn handen jeuken om te beginnen en de uitdagingen beginnen al bij de eerste zin: ‘Jij bent zestien, ik ben zeventien.’ Is voor de Nederlandse lezer meteen duidelijk dat ‘jij’ een meisje van zestien is, en ‘ik’ een jongen?
Voor de Japanse lezer is dat meteen duidelijk, want 君 (kimi) is een woord voor ‘jij’ dat alleen voor meisjes wordt gebruikt. En 僕 is een woord voor ‘ik’ wat alleen door mannen (en een paar heel stoere meisjes) wordt gebruikt.
Wat ook meteen duidelijk is met dit eerste zinnetje, is dat we weer op een klassiek Murakami-verhaal worden getrakteerd. In veel van zijn romans wordt de kiem voor een liefde, of een drama, of beide, gelegd op deze ontvankelijke leeftijd van de hoofdpersoon/ hoofdpersonen.
Wie bij de titel van deze roman meteen denkt aan Hardboiled wonderland en het einde van de wereld wordt binnen drie bladzijden al in zijn/haar vermoedens bevestigd: daar dienen zich namelijk de eerste eenhoorns aan, en ook een bibliothecaris. Er is weer sprake van een wereld binnen de stad en een wereld erbuiten, Maar hier is, naar Murakami’s eigen zeggen, een rijpere auteur aan het woord. “Toen ik jong was, voelde ik me aangetrokken tot dingen die pop waren en actie hadden. Een bepaalde snelheid, en een gebrek aan logica vond ik ook belangrijk.” In deze roman neemt Murakami meer tijd voor het binnenwerk van zijn personages. “Ik ben benieuwd wat de lezers er van zullen vinden,’  zei hij in de Japanse krant ‘Yomiuri-shinbun’.

 

Expeditie Poetry Japan

Op zondag 11 april trad ik op in Expeditie Poetry Japan, een programma van De Nieuwe Liefde, samen met Ivo Smits en Charlotte van Den Brouck.  De live stream is hier terug te kijken. [11-4-2021]

Eerste persoon enkelvoud, de trailer

Met steun van het Nederlandse Letterenfonds heb ik een trailer kunnen maken over de vertaling van Eerste persoon enkelvoud van Haruki Murakami. Het is, voor zover ik kan nagaan, de eerste boektrailer over een vertaling. Hij is prachtig geworden en doet zowel recht aan het proces van vertalen als aan de sfeer van Murakami’s universum. Dankjewel, Sem, Jelle, Jan en Julia, voor jullie hulp! Kijk hem op groot scherm en met geluid aan.  [16-3- 2021]

Eerste persoon enkelvoud van Haruki Murakami

Nu Eerste persoon enkelvoud in de winkel ligt, ben ik mooie bijdragen aan het schrijven voor mijn vertaal-blog. Over humor,  over panklare verhalen, en natuurlijk ook over de grote vertaalkwesties die nu actueel zijn door de heisa over de vertaling van het gedicht van Amanda Gorman.

Bibliofiele schoonheden

In november 2020 verschenen twee bibliofiele uitgaves (door mij vertaald) van verhalen van Haruki Murakami: ‘Een kat achterlaten’ en ‘With the Beatles’.

Het grote moestuinierboek

In maart 2020 verscheen Het Grote Moestuinierboek (Uitgeverij AtlasContact). Met tien goede redenen om te moestuinieren, 49 heerlijke eetbare gewassen plus een handige matrix om de planten te vinden die bij je passen.
Nagekomen inzichten, experimenten en tips vind je op het blog Groei iets.

De moord op Commendatore van Haruki Murakami

Samen met Luk van Haute vertaalde ik ‘De moord op Commendatore’ (騎士団長殺し), een kloeke vertelling in twee delen. Deel I van de Nederlandse vertaling, ‘Een Idea verschijnt’ kwam uit in december 2017. Deel II, Metaforen verschuiven, verscheen in januari 2018. Dat werd feestelijk gelanceerd tijdens het Murakami-festival op de SS Rotterdam.

Het Landje van De Boer

Het vertalen van romans uit het Japans wissel ik graag af met het aanzwengelen van projecten. Ooit betrof dat kleine gelegenheidsdingetjes: een zangmiddag, een proeverij. Het liep genadeloos uit de klauwen met het Landje van De Boer: een grond-tot-mond-project op een voormalige kwekerij in Overveen. Wat begon als ‘wat zou het leuk zijn als we hier met zijn allen zouden telen en eten’ werd een levenswerk: een waar paradijsje voor ‘samen harken en vorken’.

Gescheiden, wat nu?

Mijn kookboek ‘Gescheiden, wat nu? 80 recepten voor eiwitten en eidooiers’ (uitgeverij Fontaine, 2007) begon als een uit de hand gelopen woordspeling en eindigde als een gekoesterd boek onder culi-liefhebbers.

Hoe Japan werkt

Na terugkeer in uit Japan schreef ik ‘Hoe Japan werkt’ (uitgeverij Atlas, 1996). Daarin introduceer ik de Japanse zakenroman: de achtergronden van dit genre, maar ook en wat we ervan kunnen leren over de Japanse maatschappij, de journalistiek, de politiek, en – uiteraard – de werkethiek.

Tuin-rubrieken

Ik houd van koken, eten en tuinieren en dat werd een steeds urgenter onderwerp geworden om (ook) over te schrijven. Ik schreef onder andere een kookcolumn voor Ode / The Optimist, een tuinrubriek voor AD-magazine, een tuincolumn voor Home & Garden, artikelen voor Groei & Bloei en voor Onze Eigen Tuin.

In Japan

Ik woonde van 1984 tot 1993 in Tokio. Ik was toen correspondent voor de radio (BRT, NCRV, NOS, TROS, VARA), voor NRC Handelsblad en de GDP. Ik publiceerde in Japanse media en was commentator bij Japanse tv-programma’s. Ik ben er bevallen van een zoon. Ik woonde met man en kind in een beeldschoon Japans huis, vatte er liefde op voor de Japanse keuken en voor keramiek.

Hoe het begon

Ik studeerde Japans aan de Universiteit van Leiden. Mijn eerste journalistieke schreden zette ik bij de schoolkrant van het Stedelijk Gymnasium in Haarlem. Bij mijn vader op zijn moestuin at ik voor het eerst zelf geoogste aardbeien. Van mijn moeder heb ik een hardnekkig mantra meegekregen van ‘zelf maken’ en ‘zelf doen’, waar ik haar meestentijds heel dankbaar voor ben.