Het vertalen van romans uit het Japans wissel ik graag af met het aanzwengelen van projecten. Ooit betrof dat kleine gelegenheidsdingetjes: een zangmiddag, een proeverij. Het liep genadeloos uit de klauwen met het Landje van De Boer: een grond-tot-mond-project op een voormalige kwekerij in Overveen. Wat begon als ‘wat zou het leuk zijn als we hier met zijn allen zouden telen en eten’ werd een levenswerk: een waar paradijsje voor ‘samen harken en vorken’.