‘We gaan niet hamsteren, we gaan Het grote moestuinierboek lezen!’
Aldus Dolf Jansen in Spijkers met koppen op zaterdag 14 maart. Alleen: het boek komt pas dinsdag uit. Dus hier vast de eerste tips voor wie meteen uit de startblokken wil:
Toen ik Het grote moestuinierboek schreef, had ik daar vooral opgewekte gedachten en bedoelingen bij: mensen enthousiasmeren om (weer) in verbinding te komen met de natuur, de seizoenen, kringlopen, met hun voedsel, met smaak.
Natuurlijk ben ik me ervan bewust dat het telen van je eigen voedsel op de keper beschouwd een basic skill set for survival is. De alleronderste bottomline is immers dat je geld niet kunt eten. Als puntje bij paaltje komt, heb je meer aan groene vingers dan een Harvard-diploma. Of om het even wat voor diploma, trouwens.
Door de Corona-crisis komt het onderwerp ‘eetbare achtertuin’ opeens in een heel ander daglicht te staan. We worden op onszelf teruggeworpen, terwijl we tegelijkertijd met de hele wereld in eenzelfde schuitje zitten. ‘Live local, grow local, eat local’ is plots geen gezellig bumpersticker-streven meer, maar de realiteit.
Het goede nieuws is dat het komende week mooi weer is, dat iedereen thuis zit met tijd om handen, dus dat is een uitstekende uitgangssituatie om te beginnen aan een eetbare achtertuin.
De eerste hindernis is vermoedelijk dat een gemiddeld mens geen zaad in huis heeft van sla, tomaten, courgettes, laat staan van snijbiet, nieuw zeelandse spinazie of slangenradijs. Toch kun je vermoedelijk meteen al iets doen zonder dat je daarvoor de deur uit hoeft: duik in de aardappelzak en haal daar de kleinste aardappeltjes uit, of exemplaren die al beginnen uit te lopen (ze maken slierten). Vervolgens volg je de instructies in de blog van vorige week.
Heb je nog sjalotten liggen, peuter zo’n kluster dan uit elkaar en poot de afzonderlijke bolletjes in de grond. Niet al te diep: het uitgedroogde steeltje mag net boven de grond uit piepen. Plant ze op ongeveer 15 cm afstand van elkaar. Zaai er (als je zaad hebt) gerust iets anders tussen, liefst iets dat snel klaar is: rucola bijvoorbeeld. Of koriander.
Hetzelfde kun je doen met je knoflook: peuter hem uit elkaar en plant de teentjes. Deze mogen wat dieper: tien centimeter onder grond, vanaf onderkant van de teen. Het helpt als je de goede kant onder doet (puntje boven, stompe kant onder), maar als je je vergist is er geen man overboord: de teen weet zelf welke kant hij op wil groeien, en doet dat desnoods met een bocht. Ook hier geldt: 15 cm uit elkaar en plant er vooral gerust nog iets tussen.
Met een beetje geluk heb je korianderzaadjes in je kruidenla liggen. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, is koriander helemaal geen exotisch kruid, ook al staat er op het zakje van de grootgrutter iets als: ‘herkomst Kenia (of Egypte)’. Koriander doet het prima in een Hollandse achtertuin. Het is zelfs winterhard.
Ook al is de koriander zelf van harte bereid, een aantal zaken kunnen roet in het eten gooien. Het kan zijn dat de korianderzaadjes al zo lang in je kruidenlaatje liggen dat ze hun kiemkracht deels of geheel zijn verloren. Het kan ook zijn dat je zaadjes zijn ‘doorstraald’. Dat is een behandeling met gammastraling (het is geen radioactieve behandeling) die micro-organismen (bacteriën en insecten) doodt. Maar vaak ook de vruchtbaarheid van zaden tenietdoet. Als je korianderzaadjes van biologische herkomst zijn, maak je goede kans dat ze deze behandeling zijn ontkomen.
Heb je geen tuin, dan kun je zowel sjalotten als knoflook als aardappelen als koriander prima in een pot telen.
Koop goede, turfvrije potgrond (bv. van Bio-Kultura) voor in je potten. En bestel ook meteen zaadjes bij De Bolster of Vreeken. Kijk zeker ook bij het assortiment kiemgroenten. Want dan heb je binnen 10 dagen a 2 weken al je eerste oogst aan alfalfa, mosterdkers of taugé.
ps: knoflook poten kan prima in het voorjaar, maar als je de kans hebt om het al in november te doen, dan worden ze veel dikker.
ps2: je kunt natuurlijk wachten tot je knoflook klaar is, zo tegen juli, als zijn loof verdort. Maar je kunt ook het blad van je knoflookplant gebruiken: net zo intens lokig als de bol.
[Meer info over knoflook vind je in Het grote moestuinierboek op pagina 83.]