Het is fantastisch om met je kinderen te moestuinieren, omdat ze er zo ontzettend veel van leren (zonder dat ze het in de gaten hebben).
Iets telen vereist echter wel geduld, en dat is een les die voor kinderen soms best lastig is. Gelukkig zijn er ook snelle projecten, die met 10 dagen een eetbaar resultaat opleveren: kiemen (deze blogpost) en spruiten (volgende blogpost).
We kennen allemaal tuinkers. Dit is het ultieme voorbeeld van hoe het telen van kiemen in zijn werk gaat. Je legt een laag watten in een schaaltje of bordje. Een paar laagjes keukenrol kan ook. Die maak je nat. En daarop strooi je de kiemzaadjes van je keuze. Dat kan tuinkers zijn, maar in het schap met ‘zaden voor kiemgroenten’ neemt de keus almaar toe: van basilicumkers tot rucolakers, daikonkers, bietenkers en nog veel meer leuks. Het enige wat je hoeft te doen is zorgen dat je watjes niet uitdrogen. Precies een mooi taakje voor de kinderen. Eerst maken de zaadjes worteltjes (dat is nauwelijks te zien). Maar dan maken ze, na een dag of drie, ook een steeltje. En uit dat steeltje, dat nu ongeveer drie centimeter is groeit, klappen twee kiemblaadjes open. Wacht nog een dag, en dan zijn je kiemen klaar voor consumptie. Strooi ze over de sla, garneer er je vers gekookte eitje mee met Pasen, pimp je broodje-gezond met deze vitaminebommen.
Wil je iets extra speciaals telen voor de Paastafel, dan kun je je kiemen in de vorm van een hartje zaaien. Of kiemen van verschillende soorten door elkaar heen zaaien.
Je kunt je kiemen wel een week goed houden zolang je ze steeds water geeft. Je kiemen willen best verder groeien, maar aangezien je watjes nul voedingsstoffen bevatten, blijven de kiemen stationair in de kiemstand staan.