Moestuin

De Herfstmaand is een der belangrijke maanden van het geheele jaar, voor den hovenier en warmoezenier; want hoewel het met bemesten en omwerken der gronden niet voor in het volgende jaar begonnen wordt, moet men echter thans reeds alles voorbereiden, en in zijne gedachten de schikkingen maken, die bij vervolg zullen moeten worden uitgevoerd; de kistingen, de broeibakken en ramen, voor leggend glas, worden gerepareerd en schoongemaakt, om binnen kort daarvan gebruik te maken; stijve kleigronden, waarvan de oogst is afgeloopen, en waarop geen wintergroenten geplaatst zijn, begint men reeds omtedelven, om zulks, in het voorjaar, na de bemesting, te herhalen.
Vooral moet men in deze maand niet verzuimen om alle onkruiden te vernielen, want bij uitstel daaran nemen zij zoodanig toe, dat zij welhaast de  nuttige planten zouden overschaduwen en ten hoogsten benadeelen.
Erweten rijzen en boonstaken, die thans hebben uitgediend, worden geborgen, bij eene zorgvuldige behandeling kunnen zij wel drie jaren achtereen gebruikt worden, doch deze eenmaal gebruikte erwetenrijzen kunnen in het volgend jaar niet dienen tot bedekking van vroeggezaaide groenten, noch tot bescherming van fijne vruchtboomen, hiertoe moet men altoos van versch gehakte rijzen gebruik maken.
Ten vervolge van Augustus, zaait men op de akkers Winterspinazie, Winterkervel en Veldsalade, en kleine Veldsalade op warm gelegen rabatten; ook zaait men, almede ten vervolge van de vorige maand, Schorseneer en fransche Zuring; voorts Pastinak, en Radijs op warm gelegen rabatten.
Men zaait Bloemkool en Kropsalade, insgelijks op warm gelegen plaatsen, en op gronden, die niet te vochtig zijn, om tot weeuwtjesplanten te dienen, hetzij, in de broeibakken, hetzij, in het volgende jaar, voor den vollen grond; als men daartoe geschikte gelegenheid heeft, geschiedt de zaaijing op zuidoostelijk of zuidelijk gelegen door schuttingen of muren gedekte bedden; ook kan men lage heiningen van riet plaatsen, tot afwering van scherpe winden, men plaatst achter en voor de rabatten paaltjes met dwarslatten, om daarover bij toenemende vorst rietmatten te kunnen leggen, in een hellende rigting, tot bevordering der afwatering; bij gewone winters zullen de plantjes hieronder zeer goed overblijven, doch men moet daarom nooit verzuimen, om in November, koude bakken te maken, waarin men de weeuwtjes kan verplanten, om wanneer bij strenge winters, de op de gedekte rabatten gezaaide plantjes mogten verloren gaan, echter genoegzame voorraad te hebben; in deze koude bakken verplaatst men de plantjes, die men uit het gezaaide op de rabatten dunt, en als zij somtijds te sterk groeijen, dat dikwijls met Bloemkool, bij zacht najaarsweeder, het geval is, dient deze verplanting, om den groei te temperen; de bakjes, waarin de weeuwtjes verplant zijn, moeten dikwijls gelucht worden, en bij dag, als het niet of maar weinig vriest, worden de ramen geheel weggenomen.
Ten aanzien van het gezaaide, dat op de dekrabatten staan blijft, moet ook, zoo ras de winter begint, worden in acht genomen dat de rietmatten bij dag steeds moeten worden weggenomen, ten ware bij zeer strenge vorst; zelfs laat men de rabatten bij nacht onbedekt, als er geen harde vorst is te vrezen; wanneer, vóór het begint te vriezen, de grond met sneeuw bedekt is, blijven de plantjes onder de sneeuw beter over, dan bij eene bedekking met rietmatten.
Men legt nu ook reeds rabatten aan, om daarop, in October of November, de bekwame weeuwtjes te kunnen verplanten, hetzij, dat deze plantjes bestemd zijn, om met glazen klokken te worden overdekt, hetzij, om zulks met rietmatten te doen; en door deze behandeling heeft men hoop, om reeds tijdig in het volgende jaar goede Bloemkool of Kropsalade te hebben, om onmiddellijk te volgen op die, welke in de bakken is gekweekt.
Van de op rabatten gezaaide Kropsalade en Bloemkool verplant men de weeuwtjes, naar mate men dezelve nodig heeft; bij het uittrekken laat men echter enige planten staan, om op de plaats te blijven doorgroeijen.
Ook zaait men in het laatst van September, op dekrabatten, Wortelen met Kropsalade er tussschen, bij niet te strenge winters heeft men dan vroeg in het voorjaar jonge worteltjes, en mogt bij strenge winters het gezaaide verloren gaan, dan is het verlies van een weinig zaad, en niet veel handen arbeid, het eenige, want in dat geval bezet men vroeg in het voorjaar de plaatsen met andere groenten.
In September zaait men wijders spaansche Kervel, Lepelblad, en Rapunsel, en in daartoe bestemde vijvers of sloten, Waternoten of Waterkastanjes; waar deze eenmaal zijn geplant, komen zij in het volgende jaar van zelve voort.
Wanneer de verplantte Bloemkool te hoog en te welig opschiet, waardoor te vrezen zoude zijn, dat zij wel veel loof zoude maken en geen of kleine kooltjes geven, worden de planten in het begin dezer maand verzet, om den groei te temperen, en voorts aangeaard, om de planten te versterken.
Het loof der Aspersies wordt, in het laatste dezer maand, afgesneden en op de bedden wordt Andijvie geplant; ook verplant men nog kleine Ajuin, voor wintergebruik, Selderij in grepjes, om naderhand des te gemakkelijker te kunnen aanaarden, en wijders Boere- en Brusselsche- Kool
De Selderij, die daartoe bekwaam is, wordt aangeaard, om geel te worden, en men gaat voort met het opbinden van Andijvie; het laatste moet altoos, zoo mogelijk, met droog wêer geschieden.
Als men verzuimd heeft in de afgeloopen maand Augustus nieuwe aardbeziebedden aanteleggen, of aardbeziën te verplanten, moet zulks volstrekt in September geschieden, alles op de wijze in de vorige maand breeder vermeld.
Men gaat voort met het aanleggen van koude bakken, voor Kropsalade; op deze worden, zelfs des nachts, geen glasramen gelegd, men begint daarmede eerst in het laatst van September of met den aanvang van October; in het laatste dezer maand, of bij vroeger invallende vorst eerder, worden ook overdag de glazen aangebragt, en des nachts met een of twee rietmatten gedekt, doch bij elke gunstige weersgesteldheid moet het luchten niet verzuimd worden.
Men plukt, in het begin dezer maand, Klimsnijboonen, om intezulten; sommigen doen zulks reeds in het laatst van Augustus, men moet zich hieromtrent naar het saizoen en den groei der boonen regelen; de brede slagzwaardsnijboonen zijn het best om intezulten, doch zij moeten vooral zacht zijn, en nog bijna geen witte boonen bevatten.
Met het laatste van September begint men reeds Winteraardappelen inteoogsten; tot aanwijzing van den tijd, dat de aardappelen rijp zijn, heeft men niets anders noodig, dan op het verdorren van het loof acht te geven, zoolang het loof groen en frisch blijft, hebben deze aardvruchten derzelven volkomen graad van rijpheid nog niet bereikt.
De Appeltjes der liefde beginnen thans te rijpen, en worden bij opvolging ingezameld, om ingemaakt te worden; ook is het thans de tijd tot het inzamelen van Aardnooten of Aardkastanjes, deze worden op een drooge plaats, die tegen vorst veilig is, tot wintergebruik bewaard.
Meloenen zijn er thans in overvloed, doch wanneer men nat weêr heeft, worden sommige soorten waterig, en verliezen den aangenamen smaak; ook moet men zich wachten, om van deze zeer verkoelende vrucht te veel op eenmaal te gebruiken.
Zeer vele tuinzaden, die in deze maand rijp zijn, moeten ingezameld worden; men verkiest hiervoor drooge dagen, en doet de inzameling altoos midden op de dag; als het zaad vochtig zijnde wordt ingezameld, loopt men gevaar dat het beschimmele en bederve.

September is nog overvloedig in groente, men heeft:

Van den opengrond; Aardnoten, Aardbeziën, deze beginnen echter te verminderen, Ajuin, Andijvie, Artisjok, groote Boonen, ook deze verminderen en worden in het laatst der maand hardbastig; Klim-, snij- en Princesse Boonen, Bieten, Chalotten, Erweten in mindere hoeveelheden dan in de vorige maanden, Peulen weinig meer; Kervel; Knoflook, Bloemkool, witte en Savooije Kool in overvloed, Komkommers, Linzen, Pastinak, Peterselie, Porcelein begint merkelijk te verminderen, Rapen, Kropsalade, Schorseneer, Selderij, Spinazie, Malebaarsche Spinazie, Wortelen, Zuring en zeer vele soorten van toekruiden, en uit de bakken Meloenen.

            Vruchttuin en Boomgaard

Het schoonhouden van onkruiden komt, gelijk wij reeds hierboven gezegd hebben, vooral in September in aanmerking, het omhakken is echter niet volstrekt noodig, men gebruikt thans meer de schoffel dan de hak, doch wijl het onkruid thans, en vooral in de schaduw, niet zoo spoedig verdort dan in de vorige warmere maanden, en als het boven op den grond blijft leggen, bij vochtig weer, zeer dikwijls wederom wortelen zou schieten, wordt het met een hark of klaauw bijeen verzameld, en op den mesthoop gebragt, doch wanneer het reeds zaad mogt bevatten, doet men beter het wegtewerpen.
Kassen voor Perzikken en Abrikozen, worden thans schoongemaakt; zoo daaraan herstellingen noodig zijn, worden dezelve ten uitvoer gebragt; de gebroken glazen worden vernieuwd, en wanneer de boekweit doppen, tussen de spouwmuren of planken bekleedsels, mogten gezakt zijn, worden de openingen met nieuwe doppen aangevuld; de stookplaatsen en vuurgangen der stookkassen worden goed schoongemaakt, en naauwkeurig nagezien, opdat men verzekerd zij, dat zij geen rook zullen doorlaten.
Tot het schoonmaken en repareren van de Ananaskassen heeft men sedert de maand Mei gelegenheid gehad, indien zulks echter mogt zijn verzuimd, of dat men daarin ware verhinderd geworden, moet zulks, zonder enig verder uitstel, vóór het midden van September, plaats hebben, want in de laatste dagen dezer maand, worden de Ananaskassen met nieuwe run gevuld, om, wanneer dezelve met half October goed aan het broeijen is, daarin de planten, uit de bakken, overtebrengen.
Zeer vele vruchten worden thans rijp en moeten geplukt worden, want laat men ze te lang hangen, dan druipen zij af, en kunnen niet bewaard worden; de geplukte Appelen en Peren worden uitgezocht en de gaafste, die men het langste kan bewaren, worden afzonderlijk gelegd; de provisiekamer moet dagelijks worden nagezien en van aangestoken vruchten gezuiverd, ook moet men dezelve zo veel mogelijk gelucht worden.
Moerbeziën beginnen te verminderen, bij koude jaren worden zij, na half September, niet meer goed rijp; de vroege druiven beginnen aantekomen.
De Kastanjes worden thans rijp, het teeken daarvan is, dat de volwassene beginnen aftevallen, zij worden geplukt en, in de bolsters besloten blijvende, op een drooge plaats bewaard; ook plukt men in September de Okkernoten, zij worden met de bolsters op een hoop geworpen, als zij aldus eenige dagen gelegen hebben, kan de ontbolstering zonder veel moeite geschieden, de gebolsterde noten worden op een drooge plaats geborgen en kunnen aldus langer dan een half jaar goed blijven.
Van de sterkdragende Appel- en Perenboomen worden de nederhangende takken ondersteund, indien zulks niet reeds in de vorige maand is gedaan.
Om de Druiven, die thans rijpen, tegen het gevogelte te beschermen, worden netten tegen de wijngaarden gehangen; de netten, die in Junij hebben gediend, om de Kersenboomgaarden te beschermen, kunnen thans tot hetzelfde einde voor de wijngaarden dienen; ook gebruikt men, tot bescherming der druiven, zakjes van geolied papier of gaas, hiervoor worden tevens vele insecten afgeweerd, mits de zakjes goed om de steel der tros worden gebonden, ten einde het inkruipen van oorwormen, mieren en wespen geheel te beletten; men moet echter de zakjes niet zoo stijf tegen de stelen binden, dat de groeisappen daardoor in den omloop zouden belemmerd worden; door zakjes om de druiventrossen te binden, worden tevens de vruchten beschermd tegen de vroege najaarsvorsten.
De zomersnoeijing van Perzikken en Abrikozen, in de afgeloopen maand Augustus begonnen, wordt, in den loop van September, vervolgt, en ten einde gebragt, en wanneer de thans rijpende Perzikken te veel onder de bladeren mogten zijn verborgen, worden enige bladeren weggeplukt, opdat de zon eenige uren op den dag de vruchten zoude kunnen beschijnen, dat de rijpwording bevordert en aan de vruchten eene aangename, blozende kleur geeft.
Het is in September de regte tijd, om Perziken en Abrikozen te verplanten; deze verplanting moet echter met de meeste zorgvuldigheid plaats hebben en de haarwortels moeten zoo weinig mogelijk beschadigd worden; zoodra de boomen verplant zijn, worden de takken aangebonden, wijl zij anders door de winden te  veel zouden lijden; als het weder, en de grond, waarin de boomen geplant worden, te droog mogten zijn, is een luchtige begieting aanteraden, ook eene bedekking van den grond, om den voet der boomen, is zeer doelmatig; men gebruikt hiertoe turfmolm of bladeren, deze bedekking belet niet alleen de uitdrooging, maar beschermd ook in den winter de jong uitspruitende wortels tegen felle vorst, waardoor anders de verplantte boomen, somtijds veel zouden lijden.
Ook thans wordt gezorgd voor de geheel nieuw aanteleggen Perzikkassen; reeds drie maanden geleden heeft men eene nieuwe schutting van droog hout doen timmeren, waarvan de planken op wervels zijn gezet en thans op nieuw worden in elkander gedreven; tegen deze schutting, het binnenbekleedsel der aanteleggen kas uitmakende, worden de boomen geplant, en voorts op de gewone  wijze behandeld; in het volgende jaar wordt, tegen deze schutting, de kas afgetimmerd en in den daarop volgende winter aangelegd; als men deze wijze volgt, heeft men altoos de beste uitkomsten te hopen.
In September verplant men ook Pruimen, Aalbessen, Kruisbeziën, Frambozen en andere gelijksoortige vruchtboomen, men gaat daarmede voort tot half October, doch op dat tijdperk moet alles geëindigd zijn.
De Ananasbakken geven thans vruchten in overvloed; door het aanleggen van meer dan eenen bak, kan men de rijpwording van eenige vruchten wel een maand vertragen, als men de daartoe bestemde planten in een verlaagde warmte kweekt, die echter dan langzamerhand moet vermeerderd worden, als de vruchten volgroeid zijn en beginnen te rijpen. Voorts worden de planten goed opgepast; de begieting wordt gematigd en het beschaduwen kan geheel ophouden, echter moet men nooit verzuimen bij gunstig weêr de bakken te luchten, en einde eene te grote warmte te voorkomen. Met de bedekking des nachts mag niet worden opgehouden, somtijds moet men twee dik rietmatten gebruiken. Wijders gaat men voort met het planten der bladkroonen van de gebruikte vruchten.
Behalve de vruchten, die in de vorige maand rijp zijn geworden en nog voortduren, heeft men nog in September:

Abrikozen: eenige zeer laat aankomende soorten.

Perziken: de dubbele en de enkele Montagne Perzik; de dubbele en de enkele Zwolsche Perzik; de Lak- of Wijnperzik; de witte en de roode Magdalenaperzik; de Abrikoos- of Oranjeperzik; de groote Mignon; de Venusborst; de vroege en de witte Engelsche Perzik; de Engelsche Bloedperzik en de gele Engelsche Perzik.

Pruimen: zeer vele soorten, waaronder de Reine Claude en de Mirabel vooral gezocht zijn.

Appelen: de Herfstbloemzoet; de Herfstcalville of Framboosappel; de graauwe Peerzoet; de Jufferskruidappel; de Dantziger Kantappel; de Bloemzuur; de koninklijke en roode Banquet; de Striepeling; de Engelsche Carolijn en verscheiden anderen.

Peren: verscheidene soorten van Bergamotten; de blanke Boterpeer; de dubbele Rietpeer; de Dirkjespeer; de Zomerbonchretien; de Vijgpeer; de dubbele en enkele Jutjespeer, en zeer vele anderen.

Druiven: eenige soorten, waaronder de vroege van der Laan of Diamantdruif, de blaauwe Musqué en de vroege Morillon.

Voorts nog Moerbeziën, Okker- en Hazenoten in menigte, en eenige zeer vroege Kweën en Mispelen.

Lees hier de toelichting bij Nederlandsche Tuinkunst
Zelf je eigen handboek maken? Download hier de tekst van september in pdf en print hem.